Poëzie theorie

RIJM

rijm kan de inhoud van een gedicht beter en mooiër maken door rijm aan je gedicht toe te voegen is je gedicht toch wel wat beter dan een gewoon gedicht zonder rijm of een anderen regels is je gedicht gewoon een verhaaltje, dit is dus erg belangerijk voor een gedicht!!

 

1. Volrijm : klinkers en medeklinkers zijn gelijk. bv. oor-door en rapen-slapen. bijv.

                              O zwijg, wie daar luidruchtigsprak,                                                                         
                              Want gij staat voor een hart dat brak.

2. Rijk rijm: het woord wordt in zijn geheel herhaald bv. oor-oor en rapen-rape

3. Half rijhm:

                  A. Assonatie (klinkerrijm): De strofen komen aangevlogen.

                  B. Acconsonantie (medeklinker rijm) dat is dat heel veel medeklinkers in je gedicht hetzelfde zijn dus zo iets, krelis kraak kraakte de kustdamse kluis.

                  C. Alliteratie (beginletter rijm) dat is dat de eerste letters van een gedicht allemaal hetzelfde zijn. dit is een voorbeeldje krelis kraak

                           kraakte de kustwachtse kluis

                           krak zei die kluis en krelis was ineens 

                           kakelrijk.


PLAATS VAN HET RIJM

 


4. Eind rijm : De laatste lettergrepen van de zin rijmen.

                       A. Slag rijm: AAAA

                  B. Gekruist rijm: ABAB

            c. gepaard rijm is dat de regels twee bij twee rijmen dus eerst twee zinnen die rijmen dan twee zinnen die op iemand anders rijmen enz dus aa bb cc dd.

                   D. Omarmend rijm : ABBA


5. Begin rijm : De eerste lettergrepen van de regels rijmen:

                                                                    Ruischende wanden en schitterende zalen,      A

                                                                    Bruischende bekers en rammelende schalen,    A

                                                                    Blinkende toortsen in flonkerend kristal,          B

                                                                    Klinkende kelken en jubelgeschal.                   B

 

6. Midden rijm : De middelste lettergrepen op elkaar rijmen.

 

7. Binnen rijm : Binnen de regel rijmen de lettergrepen op elkaar.

 

8. Overloop rijm : De laatste beklemtoonde lettergreep van een regel rijmt op de eerste van de volgende regel.

 

9. Enjambement : Om de strakke regelmaat van het rijm te verdoezelen loopt de versregel door en wordt er niet gepauzeerd na het rijmwoord aan het eind van de regel.